Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog hebben Europa en vele andere landen zich gerealiseerd dat het niet juist is om kinderen en volwassenen te scheiden van familie en moeder- of vaderland. Sommige landen begonnen hun wetten te wijzigen om dubbele nationaliteit toe te staan, zoals het VK in 1948 en Noorwegen, een van de laatste in Europa, in 2020. Nederland houd echter tot op heden het principe van één enkele nationaliteit aan.

Toch was Nederland altijd een van de eerste om mensen te beschermen, en sloot het dus vaak als eerste internationale verdragen met bvb de Verenigde Naties (VN). Het was zelfs een van de oprichters van de Europese Unie (EU) waar ook veel goede verdragen en beschermingen uit voort zijn gekomen. Verdragen die individuen beschermen met recht op een gezinsleven, vrijheden, recht op nationaliteit, enz. Met enkele verdragen waardoor burgers/onderdanen in bepaalde situaties ​​een dubbele nationaliteit/burgerschap mogen hebben. Die situaties zijn dan ook als uitzonderingen in de nationaliteitswet opgenomen. We hebben vaak uitgelegd hoe deze vele veranderingen en uitzonderingen, en uitzonderingen op de uitzonderingen, en voorwaarden op de uitzonderingen, een complexiteit in de wet hebben gecreëerd waar zelfs ambtenaren soms mee worstelen. Laat staan ​​dat het publiek onvoldoende wordt geïnformeerd over de wet, hun rechten en mogelijke gevolgen.

Sinds ongeveer de jaren vijftig zagen we steeds meer internationale verdragen, en landen, die tot het inzicht kwamen dat bijvoorbeeld kinderen die een bond hebben met twee landen niet tussen het een of het ander zouden moeten kiezen. Die kinderen groeien vaak op met beide families, culturen en nationale identiteiten. Iemand vergeleek het met het niet hoeven kiezen voor de ene of de andere ouder bij een scheiding, de liefde is er normaal gesproken voor beiden.

Zo biedt de huidige Nederlandse nationaliteitswet nu dus een aantal mogelijkheden voor kinderen om een ​​dubbele nationaliteit te krijgen, hebben en te behouden. Ook hoeven Nederlandse kinderen met dubbele nationaliteit niet te kiezen tussen de ene of de andere nationaliteit wanneer ze meerderjarig worden (volgens de Nederlandse wet, maar andere landen kunnen hierin verschillen). De zogenaamde 10-/13-Jaren Klok is echter nog steeds een (vaak onbekende) bedreiging voor dubbele nationaliteit-volwassen. En natuurlijk is het niet allemaal rozengeur en maneschijn, bij het accepteren van een andere nationaliteit kan dit leiden tot onmiddellijk en automatisch verlies, tenzij aan een van die complexe uitzonderingen wordt voldaan. Ook voor kinderen/minderjarigen bestaat de mogelijkheid dat zij delen in het verlies van de nationaliteit van hun ouder.

Hier zien we dat het soms fout gaat. Hoewel de Nederlandse nationaliteitswet is geschreven om kinderen te beschermen tegen verlies van hun nationaliteit en bepaalde uitzonderingen toe te staan, weet men vaak niet hoe het precies werkt. Daarnaast worden sinds omstreeks 2018, of misschien al eerder, twee uitzonderingen in de Nederlandse nationaliteitswet, die zijn voortgekomen uit een van die verdragen en bedoeld zijn om kinderen te beschermen tegen verlies van de Nederlandse nationaliteit, soms, niet altijd, verkeerd geïnterpreteerd.

Inleiding:
Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit, en het 2de protocol
(Straatsburg 1963/1993-heden)

Wat is dit Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit en de 2de protocol?? Nou, het begon allemaal met het feit dat Nederland zijn enkele-nationaliteitsbeginsel ook in een internationale setting wilde formaliseren. Deze verdragslanden bevestigden min of meer aan elkaar dat ze geen dubbele nationaliteit tussen hun leden/ondertekenaars zouden toestaan. Dit was een vrij strikte overeenkomst en in 1993 volgde een tweede protocol dat de overeenkomst aanpaste om meer flexibiliteit mogelijk te maken. Meer uitzonderingen die dubbele nationaliteit toestaan. De wereld was aan het veranderen en modernisering van de overeenkomst was noodzakelijk omdat de meeste leden/ondertekenaars ervan afzagen om dubbele nationaliteiten te verbieden. Op twee na hebben alle ondertekenende landen nu feitelijk hoofdstuk 1 (H1) over (dubbele) nationaliteit opgezegd.

StaatGetekendRatificatieVan KrachtOpzegging
Oostenrijk1963197501/09/1975
België1963199119/07/19912007 H1
Denemarken1972197217/12/19722014 H1
Frankrijk1963196528/03/19682001 H1
Duitsland1963196918/12/19692001 volledig
Ierland1973197317/04/19731973 H1*
Italië1963196828/03/19682009 H1
Luxemburg1969197112/11/19712008 H1
Nederland1963198510/06/1985
Noorwegen1963196927/12/19692018 H1
Portugal1979nooitn.v.tn.v.t
Rep van Moldavië1998nooitn.v.tn.v.t
Spanje1985198717/08/19871987 H1*
Zweden1968200230/06/20022002 H1
Verenigd Koninkrijk1963197108/08/19711971 H1*
Verdrag betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit en betreffende militaire verplichtingen in geval van meervoudige nationaliteit
www.coe.int

H=Hoofdstuk

Hoofdstuk 1 (H1) gaat over (dubbele) nationaliteit.

Hoofdstuk 2 gaat over Militaire dienst.

Landen die nog actieve ondertekenaars zijn, hebben veelal het verdrag gedeeltelijk opgezegd. Op twee na hebben allen Hoofdstuk 1 over (dubbele) Nationaliteit opgezegd en drie* hebben Hoofdstuk 1 vanaf het begin niet aangenomen (H1*) .

Oostenrijk kon van het begin af aan toestaan ​​dat onderdanen zijn/haar vorige nationaliteit behoudt.

Nederland is het enige nog actieve land dat het 2de Protocol heeft geïmplementeerd.

Oostenrijk en Nederland zijn de enige overgeblevenen met betrekking tot een active hoofdstuk 1, (dubbele) nationaliteit.

Zoals sommige politici hebben gesuggereerd, wordt het tijd dat Nederland zich aansluit bij de moderniteit en ook hoofdstuk 1 opzegt.

Hoe RWN Art 16 lid 2e en 2f te lezen?

De Nederlandse autoriteiten, met name het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa), ‘interpreteren’ de wet soms anders dan anderen. Of zoals wij zouden zeggen, anders dan hoe het is geschreven. Gelukkig komen niet alle ambtenaren tot dezelfde conclusies. Bij het voorleggen van dezelfde zaak (AU-NL minderjarigen) aan drie ambtenaren verklaarde één dat de kinderen niet meer Nederlands waren, terwijl de twee andere ambtenaren verklaarden dat de kinderen nog steeds Nederlands waren. Dit zorgt natuurlijk voor een andere uitvoering van dezelfde wet, dit grenst aan rechtsongelijkheid. Net als bij de familie Zuidwijk (AR-NL) zien we echter steeds vaker dat Nederlandse paspoorten ten onrechte worden geweigerd.

Dit betekend dat Nederlandse kinderen ten onrecht niet als Nederlander worden erkend. De autoriteiten beschouwen dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben verloren bvb doordat een ouder zijn/haar nationaliteit heeft verloren, of soms door eigen toedoen van het kind.

Waarom RWN art 16 lid 2e ook van toepassing is op kinderen die bij geboorte de andere nationaliteit (automatisch) van rechtswege hebben gekregen.

Waarom?
A) omdat RWN Artikel 16 lid 2e geen verschil maakt tussen automatisch of vrijwillig verkrijgen van de andere nationaliteit;
B) omdat RWN Artikel 16 lid 2e het Artikel 16 lid 1 geheel buiten werking stelt, behalve lid 1b;
C) omdat de de uitzonderingen in het Verdrag van Straatsburg overeenstemmen met de uitzonderingen in RWN Artikel 16 lid 2e en 2f.

RWN Artikel 16 lid 2 aanhef: “Het verlies van het Nederlanderschap, bedoeld in het eerste lid treedt niet in:”
e “indien de minderjarige in het land van de door hem verkregen nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft, behoudens in het geval bedoeld in het eerste lid onder b;”

De uitzondering van lid 2e met betrekking tot geboorte wordt gemaakt om deze kinderen/personen geen keuze op te leggen tussen hun twee nationaliteiten, en dus geen keuze tussen familiebanden en identiteiten die ze bij de geboorte of tijdens hun vormingsjaren hebben meegekregen. Het is daarom redelijk om te stellen dat dergelijke kinderen beide nationaliteiten kunnen genieten.

A)
RWN Artikel 16 lid 2e maakt geen onderscheid tussen het automatisch of vrijwillig verkrijgen van de andere nationaliteit.

De terminologie en het gebruik van “van rechtswege”, van rechtswege en “verkregen/verkregen”.
De term “van rechtswege” verwijst naar de gehele wetgeving. Het wordt wel eens door ambtenaren/advocaten gebruikt om aan te tonen dat iets automatisch “van rechtswege”, via de wet, de situatie is, was of werd. Maar het betekent meer dan enig automatisme. Het betekent ‘als gevolg van de wetgeving’, of ‘op grond van de wetgeving’. Dat wil niet zeggen dat hier een verschil is tussen een (vrijwillige) handeling die een persoon actief verricht en die rechtsgevolgen heeft, of waarbij de wetgeving zelf direct (automatische) rechtsgevolgen bepaalt. Laten we daarom voorstellen dat de ambtenaren verwarring vermijden en duidelijk de eenvoudige en juiste termen gebruiken, zoals ‘vrijwillige’ actieve en ‘automatische’ passieve verwerving van de andere nationaliteit. Is dat niet het onderscheid waar de overheid naar wil kijken? Op het gebruik van de term “van rechtswege” komen we later terug.

In de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 die de overheid zelf schrijft en hanteert staat bij Art 16 lid 1d vermeld:

“Ook hier geldt dat geen verlies van het Nederlanderschap zal intreden indien het kind behoort tot een van de categorieën van artikel 16, tweede lid, RWN dan wel indien het staatloos zou worden (artikel 14, achtste lid, RWN).”

De handleiding geeft de ambtenaar hier geen opdracht om na te gaan of de andere nationaliteit automatisch passief of vrijwillig actief is verkregen. Waarom niet? Omdat dit hier geen verschil maakt en de uitzondering voor beide situaties geldt. Laten we daarom eens kijken of RWN artikel 16 lid 2e bepaalt dat de uitzondering van verlies beperkt is tot het automatisch passief ‘verkrijgen’ (bijvoorbeeld bij geboorte) of het ‘verkrijgen’ op actieve vrijwillige basis van de andere nationaliteit.

Interpretatie of verwarring?
Het idee dat het woord “verkregen” alleen verwijst naar het vrijwillig eigen verwerven (naturalisatie, optie, inschrijving, etc) van de andere nationaliteit is onjuist. Het ministerie van Buitenlandse Zaken stelt dat, omdat de kinderen bij de geboorte automatisch de andere nationaliteit hebben verkregen en niet later door hun eigen keuze, of die van de ouders, zij geen recht hebben op art 16 lid 2e. In de handleiding onder Art 16 lid 2e wordt dit echter niet op deze manier uitgelegd. Ook de wetgeving zelf maakt in dit artikel en lid geen onderscheid. Kortom, de handleiding legt het niet zo uit, en de wetgeving ook niet.

“Verkregen”
focus ligt dus op het woord “verkregen”. Wat is het verschil tussen het automatisch passief en vrijwillig actief verkrijgen van een nationaliteit? Wanneer het duidelijk uw eigen keuze en door Uw handeling is, vraagt ​​u erom en handelt u ernaar, bvb. naturalisatie, optie of inschrijving, enz. Bij automatische passieve verkrijging krijgt men de nationaliteit zonder er om te vragen of ernaar te handelen, bv. bij geboorte in het land of via de ouders, of wanneer de andere nationaliteit aan iemand wordt opgelegd en daarmee onvrijwillig zonder een eigen actie is verkregen.

Bij Art 16 lid 2e staat er niet ‘automatisch’ of ‘vrijwillig’ als voorwaarde erbij vermeld. Als dat de bedoeling was geweest dan had de wet anders geschreven kunnen worden, bvb ‘…de door hem vrijwillig verkregen nationaliteit is geboren…’
Maar dat staat er dus niet.

RWN Hoofdstuk 2
Betekent het woordje verkregen/verkrijgen dan misschien altijd dat het betekent dat het een eigen keuze is/was? Nee, ook dat niet. Kijk maar naar de titel van RWN
“Hoofdstuk
2. Verkrijging van het Nederlanderschap van rechtswege

Dit hoofdstuk regelt hoe Nederlandse kinderen bij geboorte automatisch de Nederlandse nationaliteit “van rechtswege” verkrijgen.

RWN Art 15 lid 1a
Als U kijkt naar volwassenen en hun verliesmogelijkheden, dan staat het woordje “verkrijgen” zo bijvoorbeeld vermeld bij RWN Art 15 lid 1a. Maar om duidelijk te zijn wordt er hier het woordje “vrijwillig” ervoor geschreven.

Dus de wetgeving is duidelijk als er echt onderscheid gemaakt moet worden tussen de nationaliteit ‘vrijwillig’ uit eigen keuze en handeling verkrijgen, of ‘automatisch’ verkrijgen. En als dit niet gespecificeerd wordt dan geld de uitzondering Art 16 lid 2e duidelijk voor beide situaties. Het woordje ‘verkrijgen/verkregen’ kan zowel voor ‘eigen keuze’ gebruikt worden als voor ‘automatische’ situaties.

Ook de voormalige Staatssecretaris van Justitie Schmits was het hiermee eens. Op vragen vanuit de politiek in 1995 bij het ontwerp van de uiteindelijke 2003 RWN wetgeving hoe de betreffende termen begrepen moeste worden stelde deze:

“De term verkrijging wordt in de Rijkswet in tweeërlei betekenis gebruikt. In ruime zin opgevat omvat dit woord alle vormen van verwerving van nationaliteit: door geboorte, adoptie, optie en naturalisatie. In engere zin is verkrijging het synoniem van optie en wordt de term gebruikt in tegenstelling tot verlening, dat synoniem is van naturalisatie. Medeverkrijging is de verkrijging van het Nederlanderschap door een minderjarige wegens optie van zijn ouder.

De term verlening slaat uitsluitend op naturalisatie: bij naturalisatie wordt het Nederlanderschap door de overheid bij koninklijk besluit verleend. Medeverlening is de verkrijging van het Nederlanderschap door een minderjarige wegens de naturalisatie van zijn ouder.” 

Staatsecretaris van Justitie, E. M. A. Schmitz, in Kamerstuk 23594, nr. 7. 

De wetgever heeft destijds in het wetsartikel geschreven “indien de minderjarige in het land van de door hem verkregen nationaliteit” en niet “indien de minderjarige in het land van de door hem verleende nationaliteit. Het is dus ook hier duidelijk wat de bedoeling van de wetgever was. Dat de term Verkrijging “in ruime zin” opgevat kan worden.

B)
RWN Artikel 16 lid 2e stelt Artikel 16 lid 1 geheel buiten werking, behalve lid 1b.

Andere uitzonderingen op de uitzondering?
De wetgeving stelt ook duidelijk dat de uitzondering in wetsartikel 16 lid 2e niet altijd van toepassing is. Er wordt duidelijk gesteld dat deze uitzondering van verlies op geheel Artikel 16 lid 1 situaties van toepassing is, behalve lid 1b.

“…behoudens in het geval bedoeld in het eerste lid onder b;”.

Als de wetgever had willen stellen dat ook andere gevallen niet zouden mogen vallen onder deze uitzondering dan had men er bijvoorbeeld bij kunnen schrijven “behoudens in de gevallen bedoeld in het eerste lid onder b, d, en e”. Maar dat heeft de wetgever er ook niet geschreven.

Dus, deze uitzondering van verlies van nationaliteit gaat op voor alle gevallen onder het eerste lid met enkel de uitzondering op 1b.

C)
De uitzonderingen in het Verdrag van Straatsburg stemmen overeen met de uitzonderingen in RWN Artikel 16 lid 2e en 2f.

Verdrag inzake vermindering van gevallen van meervoudige nationaliteit en militaire verplichtingen in gevallen van meervoudige nationaliteit, 2de protocol (Straatsburg 1963/1993-heden)

De Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 stelt onder Art 16 lid 2e ook nog:

 “Deze uitzonderingsgrond op de hoofdregel die verlies van het Nederlanderschap betekent, komt voort uit het Tweede Protocol tot wijziging van het Verdrag van Straatsburg.”

Dat mag wel invloed hebben gehad op de oorsprong van dit wetsartikel maar dit artikel en lid geld dus ook voor alle andere landen en nationaliteiten. Maar laten we dan eens kijken wat de bedoeling was van dat verdrag en deze uitzondering!?

In dit verdrag van Straatsburg stellen artikels 1, 2 en 3 heel duidelijk dat volwassenen, en kinderen, hun verdragsland’s (NL) nationaliteit kunnen verliezen als ze vrijwillig de nationaliteit van een ander verdragsland aannemen.

In Article 1 paragraph 1 “…who acquire of their own free will, by means of naturalisation, option, or recovery,…”

In article 1 paragraph 2 “… who are minors and acquire by the same means…”

Hier komt het belangrijke lid met betrekking tot kinderen en verlies:

“Article 1 paragraph 3
Minor children, other than those who are or have been married, shall likewise lose their former nationality in the event of the acquisition ipso jure 
(Latijns: by the law itself, “van rechtswege”) of the nationality of another Contracting Party upon and by reason of the naturalisation or the exercise of an option or the recovery of nationality by their father and mother. Where only one parent loses his former nationality, the law of that Contracting Party whose nationality the minor possessed shall determine from which of his parents he shall derive his nationality. In the latter case, the said law may make the loss of his nationality subject to the prior consent of the other parent or the guardian to his acquiring the new nationality.


However, without prejudice to the provisions of the law of each of the Contracting Parties concerning the recovery of nationality, the Party of which the minor referred to in the foregoing paragraph possessed the nationality may lay down special conditions on which they may recover that nationality of their own free will after attaining their majority.”

Notitie: Nog even terugkomend op het gebruik van de term “van rechtswege”. Naturalisatie etc wordt hier ook duidelijk als ‘van rechtswege’ omschreven. Ja, van rechtswege is dus ook voor situaties met eigen keuze/vrijwillig de andere nationaliteit aannemen. Nederland heeft dit verdrag medeondertekent. Er mag dus geen verwarring zijn dat “van rechtswege” zich enkel beperkt tot het automatisch verkrijgen van de nationaliteit. Nee, dus ook hier niet.

In dit verdrag staat dat alleen in die situaties waarin de ouder vrijwillig een andere nationaliteit aanneemt, minderjarige kinderen kunnen delen in het verlies van de Nederlandse nationaliteit. En dat is niet het geval als de wetgeving van een land bepaalde kinderen van rechtswege de nationaliteit geeft. Dit kan zijn omdat ze in het land zijn geboren, zelfs als beide ouders buitenlanders waren (Zuid-Afrika, Argentinië, Canada, Australië, enz.). Of ze kunnen het automatisch krijgen via de nationaliteit van een van de ouders.

Let op dat aanvankelijk niet veel landen deel uitmaakten van dit verdrag/verdrag, en degenen die dat wel waren, hebben het nationaliteitsgedeelte ervan meestal opgezegd. Hoe dan ook, zoals in het handboek staat, kijkt de regering naar de inspiratie die dit verdrag gaf voor de Nederlandse wetgeving.

Inspiratie voor Nederlandse wetgeving
Laten we dan kijken naar de uitzonderingen die in dit verdrag van Strasbourg zijn opgenomen en die de inspiratie zijn voor de Nederlandse uitzonderingen in Artikel 16 lid 2e en 2f voor minderjarigen, en Artikel 15 lid 2a en lid 2b voor volwassenen:

Article 1 paragraph 5
Notwithstanding the provisions of paragraphs 1 and, where applicable, 2 above, where a national of a Contracting Party acquires the nationality of another Contracting Party on whose territory either he was born and is resident, or has been ordinarily resident for a period of time beginning before the age of 18, each of these Parties may provide that he retains the nationality of origin.

Ja, een bepaling waaruit U min of meer kan opmaken dat de verdragslanden uitzonderingen op verlies van de nationaliteit kunnen maken als iemand in het andere land geboren is, of als minderjarig kind er een tijdje gewoond heeft. Dat klinkt erg bekend en is zo goed als letterlijk de uitzonderingen die nu in RWN Artikel 16 lid 2e en 2f, en Artikel 15 lid 2a en lid 2b, terug te vinden zijn.

Dus, als de overheid (in de handleiding) naar het verdrag van Straatsburg verwijst dan moet men ook rekening houden met deze uitzonderingen.

Het is duidelijk dat men bij het verdrag, en de Nederlandse wetgeving, vond dat minderjarige kinderen die in het andere land geboren waren (of er 5 jaar gewoond hadden) niet de Nederlandse nationaliteit hoefde te verliezen samen met de ouder. Op grond van dit verdrag geldt de uitzondering op verlies dus ook voor deze kinderen.

Hoe rechtvaardigen de ambtenaren hun (verkeerde) lezing van de wet?

De situatie is complex omdat een eerdere uitspraak van de Hoge Raad tot de juiste conclusie kwam dat de kinderen in een ‘andere’ situatie geen gebruik konden maken van de uitzondering in RWN art 16 lid 2e. Deze uitspraak was voor die zaak en situatie juist, maar wordt nu verkeerd gelezen en gebruikt door ambtenaren als onderbouwing voor besluiten tot weigering van paspoortaanvragen voor andere kinderen die in feite door RWN art 16 lid 2e beschermd waren tegen het verlies van hun nationaliteit.

Het eindresultaat is dat sommige Nederlandse kinderen ten onrechte niet als Nederlander worden erkend en dus geen gebruik kunnen maken van hun Nederlandse rechten.

Andere collega-advocaten en juristen melden dat kinderen en ouders in deze situatie vaak geloven in de juistheid van deze beslissingen en zich hopeloos in de steek gelaten en afgewezen voelen. Ze denken veelal dat de overheid geen ongelijk kan hebben en vinden het gewoon oneerlijk, maar twijfelen niet aan de juistheid. Het kleine aantal die tegen deze beslissingen in beroep gaan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken kiezen er vaak voor dit niet verder door te zetten in wat zij zien als potentieel dure rechtszaken tegen de overheid.

Heeft de Hoge Raad het bij het verkeerde eind? Ja en nee, misschien!?

Nee, de Hoge Raad vergiste zich niet toen het in dit specifieke vonnis onder 4.2 terecht concludeerde dat
niet is aangetoond dat de kinderen vallen onder een van de uitzonderingen in artikel 16, tweede lid, van de RWN, die de schade voorkomen van de Nederlandse nationaliteit.”

Min of meer betekend dit dat de persoon niet voldoende heeft aangetoond dat de kinderen wel hieronder zouden vallen. En als we naar de inleiding van de casus kijken, zien we dat de kinderen inderdaad in Nederland zijn geboren en als zodanig zeker niet voldeden aan RWN art 16 lid 2e waarin staat “indien de minderjarige in het land van de door hem verkregen (andere) nationaliteit is geboren“.

Voor andere kinderen die wel voldoen aan RWN art 16 lid 2e, door geboren te zijn in het land van de andere nationaliteit, ligt dat anders. Ambtenaren mogen dit vonnis daarom niet gebruiken als basis voor weigeringen waar kinderen wel voldoen aan de voorwaarden. Het wordt echter wat lastiger en complexer als we kijken naar de bewoordingen achter de motivatie van de Hoge Raad hierover.

Ja, de Hoge Raad raakte misschien in de war, vergiste zich toen hij stelde dat
“Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepalingen (Kamerstukken II 1997/98, 25 891 (R 1609), nr. 3) zien deze op het behoud van het Nederlanderschap van minderjarigen bij de vrijwillige verkrijging van een vreemde nationaliteit. In het geval van de kinderen van [appellant] is geen sprake van een dergelijke verkrijging van een vreemde nationaliteit.”

Kortom, bij het lezen van dit Kamerstuk heeft de Hoge Raad zich misschien enkel gericht op de uitleg ten aanzien van volwassenen, en niet op de uitleg ten aanzien van kinderen. Of misschien hebben ze gewoon per ongeluk, en in automatisch-denken over het enkele-nationaliteitsprincipe, het woord “vrijwillig” onjuist toegevoegd aan het vonnis. We zouden zelfs kunnen stellen dat ook pasgeboren baby’s vrijwillig hun nationaliteit verwerven en dat het woord hier niet voldoende is om een ​​onderscheid te maken. Ambtenaren lezen dit echter als een verschil tussen vrijwillig en opzettelijk verwerven versus automatisch onvrijwillig verkrijgen.

In de Memorie van Toelichting staat

“2 Het wetsvoorstel vindt zijn directe grondslag in het bijzonder in het Tweede Protocol.”
“Deze houdt in dat Verdragsstaten in hun wetgeving mogen bepalen dat de hoofdregel van het verdrag wordt doorbroken voor:”
“tweede-generatie migranten”
“Aan deze personen kan worden toegestaan dat zij hun oorspronkelijke nationaliteit zullen behouden bij naturalisatie in een andere Verdragsstaat.


Dit wetsvoorstel volgt waar het de regeling van de verkrijging en het verlies van de Nederlandse nationaliteit betreft, de lijn van het Tweede Protocol.”

“Gelijkheid in behandeling van Nederlanders die de nationaliteit van een Protocol-Staat verwerven en Nederlanders die onder vergelijkbare omstandigheden de nationaliteit van een andere Staat verwerven brengt mee dat de in het Tweede Protocol genoemde uitzonderingen een algemene gelding zullen moeten hebben. Daarop zien de wijzigingen welke met betrekking tot artikel 15 van de Rijkswet worden voorgesteld.”

Dit betreft dus veelal naturalisatie, het vrijwillig en actief verkrijgen van een andere nationaliteit. En deze vrijwillige actieve verkrijging van een andere nationaliteit geldt dus vooral voor de “eerste tranche van wijzigingen” en Art 15, dat volwassenen betreft. En dat komt zeker ‘ook’ aan de orde in het Tweede Protocol.

Het delen in het verlies van de nationaliteit van de ouder wordt apart behandeld in het tweede protocol/verdrag waarnaar wordt verwezen. In het Kamerstuk werd het destijds minder uitgebreid behandeld, we moeten dus kijken naar de situatie van kinderen/minderjarigen in de zogenaamde “tweede tranche van wijzigingen” .

“5. De tweede tranche van wijzigingen bevatte voorstellen voor een verbeterde rechtspositie van kinderen. Ook die voorstellen zijn in dit wetsvoorstel overgenomen. Dat betreft in het bijzonder het recht van kinderen van twaalf jaar en ouder gehoord te worden over een voorgenomen wijziging van hun nationaliteitsrechtelijke situatie, en anderzijds het recht van kinderen van zestien jaar en ouder een rechtstreekse invloed te hebben op hun nationaliteitsrechtelijke situatie.”

De zo goed als gehele algemene toelichting van deze Memorie van Toelichting gaat weliswaar in op het organiseren van verlies voor volwassenen bij naturalisatie, maar het gaat niet in op kinderen/minderjarigen. Voor kinderen komen we dit pas tegen in de “artikelsgewijze toelichting” onder:

“R: Artikel 16”
Ten slotte regelt het tweede lid, onder e en f van het onderhavige artikel, de doorwerking van de in het Tweede Protocol bedoelde minder restrictieve toepassing van de verliesbepalingen op minderjarigen, die een andere (vreemde) nationaliteit verkrijgen. Ook hier zien we weer dat een minderjarige het Nederlanderschap behoudt indien de minderjarige in de Staat van de door zijn ouder verkregen nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft of indien de minderjarige gedurende een periode van vijf jaar in de Staat van de door zijn ouder verkregen nationaliteit zijn hoofdverblijf gehad heeft.”

In deze korte toelichting wordt ook niet uitgelegd of dit alleen relevant is voor het vrijwillig actief verkrijgen van een andere nationaliteit en/of het automatisch passief verkrijgen van de nationaliteit bij geboorte etc. En zo komen we wederom terug op hoe de wetgeving wel gelezen zou moet worden, zoals we eerder hierboven hebben uiteengezet.

Conclusie

In het voorgaande hebben we al enkele conclusies getrokken die bevestigen dat zulke kinderen, diegene geboren met de andere nationaliteit, niet delen in het nationaliteitsverlies van de ouder en toch de Nederlandse nationaliteit hebben behouden.

Gezien de bescherming van kinderen in internationale verdragen, gezien het besef dat kinderen niet zouden mogen worden gedwongen te kiezen tussen nationaliteiten, is het zeer bizar dat een dergelijke onjuiste interpretatie en redenering met betrekking tot artikel 16 lid 2e (en 2f) alleen zou verwijzen naar vrijwillig actieve verkrijging van de andere nationaliteit. Als zo’n kind dat automatisch en onvrijwillig de nationaliteit bij de geboorte heeft verkregen, of zelfs als het ongevraagd wordt opgelegd door de vreemde staat, wordt dit kind verstoten en met lege handen achtergelaten, niet beschermd. En met deze redenering wordt het kind dat wel actief en moedwillig een andere nationaliteit verwerft, beschermd tegen verlies van de Nederlandse nationaliteit.

Kortom spontane hechting met het geboorte- en woon-land leidt niet tot bescherming, terwijl de bewuste keuze van de ouders of het kind om de nationaliteit van het woonland aan te nemen, wél de band met Nederland beschermt. De redenering is onjuist, komt niet overeen met de bedoeling van de wetgeving en verdrag/verdrag, creëert een ongeschreven rechtsongelijkheid en is kortom geen juiste lezing van de wetgeving.

We vragen ambtenaren om de wet correct te lezen en vragen politici om te overwegen dit in een toekomstige wijziging te verduidelijken. Natuurlijk, zoals in het begin van de jaren tachtig, negentig en 2000 tot nu toe al werd voorgesteld, als Nederland dubbele nationaliteit zou toestaan, zoals de meeste Europese en vele andere landen doen, zouden dit soort problemen niet bestaan. Als een toekomstige modernisering van de wet echter dubbele nationaliteit mogelijk zou maken, hopen we dat slachtoffers van verlies van hun nationaliteit betere kansen krijgen om hun nationaliteit terug te krijgen. De huidige mogelijkheden zijn zeer beperkend en praktisch moeilijk gemaakt, in tegenstelling tot de bedoeling in 1985 en 2003 toen dit werd geadviseerd als “gemakkelijke mogelijkheden om de nationaliteit te herstellen”.


Let op:
Houd er rekening mee dat als dergelijke kinderen of jongvolwassenen ten onrechte hun paspoort worden geweigerd of vertraagd, dit later kan leiden tot daadwerkelijk verlies van de Nederlandse nationaliteit door de zogenaamde 10-/13-Jaren Klok . Dit verlies van de nationaliteit door de Klok kan alleen op een paar specifieke manieren worden voorkomen. Helaas kennen we al gevallen waar door overheids vertragingen, of onjuiste conclusies zoals hierboven, mensen hun Nederlandse nationaliteit zijn kwijtgeraakt. In deze ongelukkige situaties heeft de aanvraag, het verzoek en de eventuele inspanningen om de band met Nederland/familie te behouden, het tonen van waardering voor de nationaliteit, alleen effect als de ambtenaren de paspoorten, of een van de andere documenten, op tijd afgeven. Hier is sprake van een onevenredige afhankelijkheid aan de overheid.


Bent U een jurist en U sluit zich bij onze mening hierboven aan dan horen we graag van U.

Kris von Habsburg, Habsburg Legal Services ltd
Antonietta Sgherzi namens de Stichting GOED
mr. A.G. Kleijweg, Advocatenkantoor Kleijweg
mr. Julien Luscuere, Advocaat, specialist in Arbeids-en Kennismigratie/EU-recht en gezinshereniging. Voorzitter SVMA. luscuere.eu
Mevrouw mr Wytzia Raspe, Juridisch Adviseur en blogger van www.vreemdelingenrecht.com
gereserveerd


Rijkswet op het Nederlanderschap

Voor Minderjarigen
Verlies

Artikel 16 lid 1
Het Nederlanderschap gaat voor een minderjarige verloren:

d. indien zijn vader of moeder het Nederlanderschap verliest ingevolge artikel 15, eerste lid, onder b, c of d, of ingevolge artikel 15A;

Uitzonderingen:

Artikel 16 lid 2
Het verlies van het Nederlanderschap, bedoeld in het eerste lid treedt niet in:

e. indien de minderjarige in het land van de door hem verkregen nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft, behoudens in het geval bedoeld in het eerste lid onder b;

f. indien de minderjarige gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van de door hem verkregen nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft of gehad heeft, behoudens in het geval bedoeld in het eerste lid onder b; of

Voor meerderjarigen
Verlies:

Artikel 15 lid 1
Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren:
a. door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit;

c. indien hij tevens een vreemde nationaliteit bezit en tijdens zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het bezit van beide nationaliteiten zijn hoofdverblijf heeft buiten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en buiten de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, anders dan in een dienstverband met Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel met een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van of als ongehuwde in een duurzame relatie samenlevend met een persoon in een zodanig dienstverband;

Uitzonderingen:

Artikel 15 lid 2
Het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op de verkrijger

a. die in het land van die andere nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft;

b. die voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van die andere nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft gehad; of

(Wetgeving zoals op 20 Juli 2021)